Invoering van het Duitse kiesstelsel

Het Duitse kiesstelsel is een combinatie van een stelsel van evenredige vertegenwoordiging en een districtenstelsel. Deze twee termen betekenen het volgende:

  • Evenredige vertegenwoordiging: hierin stemmen kiezers op een partij, en het percentage stemmen dat een partij krijgt is hetzelfde als het percentage zetels dat die partij krijgt. De zetels worden gevuld met kandidaten die van tevoren door een partij zijn aangegeven op een lijst. Voorbeeld: Nederland.
  • Districtenstelsel: het land wordt voor de verkiezingen opgedeeld in districten, ieder met een (bijna) gelijk aantal inwoners. Elk district kiest één vertegenwoordiger. De persoon die de meerderheid van de stemmen krijgt, wint de zetel. Voorbeeld: Verenigde Staten.

Het Duitse kiesstelsel combineert deze twee stelsels als volgt: kiezers krijgen twee stemmen. De eerste stem is voor een vertegenwoordiger van hun district, de tweede stem voor een nationale partij. Dan wordt er dus eerst gekeken per district wie de meeste 'eerste' stemmen heeft gehaald, en diegene wordt de vertegenwoordiger van dat district. Nadat alle districtsverkiezingen hebben plaatsgevonden, wordt er gekeken naar de 'tweede' stemmen gekeken, dus de stemmen op nationale partijen. De districtsverkiezingen leveren bijna altijd resultaten op die niet proportioneel (evenredig) zijn: het percentage 'tweede' stemmen zal zeer waarschijnlijk niet overeenkomen met het percentage zetels dat een partij krijgt. Dat zie je vaak in een districtenstelsel (zoals op 19 oktober in Canada, waar de Liberale Partij 39,5% van de stemmen ontving, maar 54% van de zetels). In Duitsland lossen ze dit op door zetels toe te voegen totdat de resultaten wél proportioneel zijn, dus de percentages 'tweede stemmen' overeenkomen met de percentages zetels. De toegevoegde zetels worden gevuld door kandidaten van een van tevoren ingediende lijst.

Voorbeeld: er zijn 5 districten, en in elk district wint de kandidaat van partij A. Van alle kiezers stemt 50% van de mensen op partij A, 40% op partij B, en 10% op partij C. In een districtenstelsel zou partij A 5 van de 5 zetels krijgen, ondanks dat de helft van de mensen het niet met hun eens zijn. Onder het Duitse kiesstelsel zouden de resultaten vervolgens proportioneel gemaakt worden, dus krijgt partij B er 4 zetels bij, en krijgt partij C er 1 zetel bij.

(Klein detail: Duitsland heeft ook een kiesdrempel. Om in het parlement te komen, moet een partij minstens 5% van de 'tweede' stemmen ontvangen. Daar gaat deze discussie dus niét over, voor de duidelijkheid.)