Haagse rechter op stoel van Haagse politiek

De uitspraak van de Haagse rechtbank is niet in lijn met de bestaande jurisprudentie van de Hoge Raad en andere rechters. Door de overheid te bevelen een reductie van 25% te behalen per 2020, doet de Haagse rechtbank iets dat de Hoge Raad (en andere rechters) in Nederland steeds hebben geweigerd: opdrachten te geven aan politieke organen. Dat strijdt met het constitutionele principe van de machtenscheiding. In een vergelijkbare zaak in 2003 (Waterpakt) was de Hoge Raad heel beslist: de rechter is gezien zijn positie in het staatsbestel niet bevoegd om bevel te geven aan – in dat geval – de wetgever. Toch is dat in wezen wat de rechtbank den Haag in de Urgenda-zaak doet. De uitweg die de Haagse rechter in de uitspraak zoekt door er op te wijzen dat hij niet zegt hoe die reductie moet plaatsvinden, en zich dus niet mengt in de politieke afweging, overtuigt niet. De kans dat het bevel standhoudt in hoger beroep is daarmee klein.